Om de juiste tijd en strategie voor de snoei van fruitbomen te bepalen, kijken we eerst naar welke soort het is en hoe de groeivorm de boom van nature heeft.
Vrij groeiende fruitbomen (dus geen leivorm of palmetten) kunnen globaal worden ingedeeld in twee groepen.
De eerste groep snoeit men in een “appelvorm”( ook wel kom- of bolvorm genoemd).
Bolvormige kroon
- vrijwel alle appelrassen
- kersen (zoete kersen en morellen)
- perziken
- pruimen
De tweede groep is meer “peervormig” en verkrijgt d.m.v. snoei een piramidale vorm. Omdat bij een piramidale boom de doorgaande harttak alleen ingekort en nooit wordt verwijderd, groeit de boom hoger en minder breed uit dan een bolvormige fruitboom.
Pyramidale kroon
- perenrassen
Snoeiwijze en tijden
De eerste vier jaar vindt snoei plaats om een aantal goed geplaatste gesteltakken te selecteren en een juiste vorm te creëren. Hierna vindt onderhoudssnoei plaats tot de boom toe is aan vervangingssnoei oftewel verjongingssnoei. Het kan wel 20 – 40 jaar duren voordat een boom haar maat heeft bereikt.
Om een fruitboom goed te kunnen snoeien is als eerste van belang te weten om welk soort het gaat. Elk soort fruitboom (en soms zelfs een bepaalde cultivar) vraagt weer een andere snoeiwijze en wordt in verschillende jaargetijden gesnoeid. Daarnaast is bepalend of een ingreep/ snoei in eerdere jaren juist is uitgevoerd en in welk stadium van ontwikkeling de boom nu is.
Hoogstam appels, perenbomen en kersen snoeit men tussen februari en uiterlijk half april, bij niet vriezend weer en indien nodig voor een tweede keer in de zomer eind juni tot augustus. De zomertijd leent zich goed voor het verwijderen van langloten (deze komen dan in principe niet meer terug), maar in de jonge jaren vindt dan ook nog vormingssnoei plaats.
Kersen, perziken snoeit men i.p. tijdens de bloei of na vruchtdracht.
Pruimen kunnen alleen worden gesnoeid in de nazomer nadat de vruchten zijn geplukt. Dit heeft te maken met het voor komen van Loodglans (paddenstoel) die zich gemakkelijker verspreidt bij koud en vochtig weer. Een pruim is de enige boom waarbij stompjes van 2 cm hout mogen achterblijven bij het wegsnoeien van takken.
Het corrigeren van achterstallig onderhoud
Voor appels en peren geldt dat maximaal 20 % van het totaal van de takken mag worden verwijderd per keer, terwijl voor pruimen en kersen een maximum geldt van 15 %. Deze percentages dienen worden aangehouden omdat te sterke snoei leidt tot wortelsterfte en daarmee groeistagnatie en tak- sterfte.
Groeikracht
Bomen met een sterke of zwakke groeikracht zullen verschillend reageren op snoei. Zodoende is het van belang een inschatting te maken van met wat voor een “sterkte” boom we te maken hebben. Dit is afhankelijk van het soort boom, de grondsoort en de onderstam waar een boom op is geënt.
Perzikbomen
Bij perziken richt de snoei zich op het beperken van hoogte groei van de boom. De boom groeit anders hoog op terwijl de onderste takken afsterven. Daarnaast is het zaak vruchtdragende takken na de pluk sterk te snoeien. Een perzik draagt namelijk op het eenjarig hout en vormt slappe takken die anders onder het gewicht van de vruchten zullen gaan hangen. Ook zal de smaak en grootte van de vruchten afnemen als er te veel bloesem wordt gevormd.
Bladknoppen en bloesemknoppen
Het snoeien van fruitbomen vraagt kennis van zaken en enige oefening. Ten eerste is het van belang de verschillende soorten knoppen van elkaar te kunnen onderscheiden (blad- of bloesemknoppen), maar ook moet telkens weer worden gekozen welk soort tak de voorkeur heeft. Gesteltakken worden ip alleen in de eerste jaren (en later bij vervangingssnoei) ingekort. Een Kers vormt hierop een uitzondering. Bij deze boomsoort wordt elk jaar een aantal gesteltakken verwijderd om de boom jong te houden. Voor alle bomen geldt dat vruchtzetting pas zal plaatsvinden nadat bestuiving heeft plaatsgevonden. Een hoogstam perenboom doet er bovendien soms wel 6 jaar over voordat deze voor het eerst vruchten draagt.
Bestuiving van fruitbomen
Om op termijn van een leuke opbrengst te kunnen profiteren, is het heel belangrijk voorafgaand aan aanschaf en aanplant op internet de bestuivingstabellen goed te bestuderen. Er zijn namelijk ook veel bomen die, eenmaal elkaars naaste buren, tot wat wordt genoemd “een negatieve vruchtzetting” leiden. Dit houdt in dat er géén vruchtzetting zal plaatsvinden indien deze bomen elkaar zouden bestuiven. Bijen en andere insecten vliegen van de ene naar de andere boom en brengen zo het stuifmeel over. Daarnaast is de wind ook in staat stuifmeel te verplaatsen. Er kan dus ook een boom bij de buren staan die geen goede combinatie blijkt..
Zelfbestuivende
Zelfbestuivende bomen kunnen zichzelf bevruchten. Toch is de vruchtzetting vaak beter wanneer er een zelfde fruitboom mee helpt. Bevruchting van zelfbestuivende bomen vindt plaats doordat het stuifmeel van de bloemen naar beneden dwarrelt en door wind de meeldraden en stampers van bloesem bereikt. Maar natuurlijk vliegen verschillende soorten insecten als de weersomstandigheden meewerken (bij droog weer en boven de 10 graden) ook van bloem tot bloem. Koop dus biologisch of ecologisch geteelde fruitbomen en gebruik geen gif.
Plantafstand fruitbomen
Wanneer u overweegt een fruitboom aan te planten, houd er dan rekening mee dat een hoogstam boom na verloop van een paar jaar al een behoorlijke omvang krijgt. Voor een hoogstam appelboom is de plantafstand t.o.v. een andere boom bijvoorbeeld tussen de 10 en 12 meter. Vandaar dat de gemiddelde stadstuin zich beter leent voor een halfstamboom die op een zwakker groeiende onderstam is geënt. Houd daarbij rekening met een plantafstand van 5 a 6 meter tenzij je leifruitbomen aan plant.